Het fluitsignaal klinkt. Je tuurt door de mazen van het net, je ziet de serveerder de bal opgooien. Een klein hupje, een korte tik en bam – de bal suist met flinke snelheid op je af. Alle hens aan dek! Je zet een paar stappen richting de plek waarvan je vermoedt dat de bal gaat komen, je strekt je plank uit en bam – de bal ketst van je armen. Met een grote boog zet de bal koers richting de tribune en nog voordat ‘ie de grond raakt, heb jij je al omgedraaid. Je vloekt en denkt: ah nee, de volgende bal serveren ze vast ook op mij. En ook dat wordt vast een ketser.
Herkenbaar? Het is opvallend hoe snel we een patroon denken te zien in negativiteit. Al twee wedstrijden op rij verloren? Acht, dan zul je de derde ook wel verliezen.
Maar in positieve zin gaat die vlieger niet op. Heb je net een prachtige ace geslagen? Tja, kleine kans dat het je opnieuw lukt.
Vreemd toch?
In de eredivisie beschikken we over de luxe die de webnaam www.volleybalstatistieken.nl draagt. Op deze site wordt in de vorm van statistieken live bijgehouden hoeveel ballen iemand (goed en fout) serveert, wie (goed en fout) passt, etcetera. Het zijn absoluut geen objectieve cijfers waar je blindelings op kunt varen – want wat is een perfecte pass? Bovendien is het mensenwerk en kan er, zeker bij het aanwijzen van de blokpunten, geregeld een foutje insluipen. Ik zie het vooral als een grove indicatie van de gespeelde wedstrijd.
Ondanks deze af en toe onbetrouwbare site, geloof ik in de waarheid van statistieken. Daar bedoel ik niet mee dat een turvende assistent na de wedstrijd precies kan vertellen wie goed en wie slecht heeft gespeeld. Wat ik wel bedoel, is het volgende: Stel, ik zou de beschikking hebben over mijn passgemiddelde van de afgelopen vijftig wedstrijden. En van de 10 passes heb ik 1 ketser (direct punt voor de tegenpartij), 3 perfecte passes (in de handen van de spelverdeler op 2/3) en 6 nulpassjes. Dan is de kans groot dat ik in de aankomende match een passpercentage haal wat sterk op die cijfers lijkt. Natuurlijk, er blijven altijd pieken en dalen bestaan en soms tref je zo’n goede serveerder aan dat het praktisch onmogelijk is om aan je eigen gemiddelde te tippen. Echter, over het algemeen zal je rond dezelfde koers blijven passen.
Maar! In plaats van ons vast te houden aan dit gegeven, gaan we liever op ons gevoel af en denken we tijdens de wedstrijd dat een ketser ongetwijfeld gevolgd zal worden door opnieuw een afzwaaier. Onzin! Een nieuwe serve betekent een nieuwe kans en in mijn fictieve voorbeeld betekent het slechts 10% kans op opnieuw een ketser.
Kortom, laat je niet van de wijs brengen door het succes of de zeperd van eerder uit dezelfde wedstrijd. Richt je liever op een écht patroon en denk: aha, die ketser heb ik nu gehad, op naar die negen andere succesvolle ballen.